Raadsbijdrage nota Parkeernormen
Bij de voorbereiding op dit debat dacht ik terug aan een LinkedIn bijdrage over autobezit van onze nationale fietsprofessor Marco Te Brömmelstroet, een aantal weken terug. Wie deze professor van de UvA al wat langer volgt of kent, weet dat dit stukje prikkelend is bedoeld.
Hij begint zijn bijdrage als volgt: “Na jarenlang #AutoDelen overweeg ik om een #EigenAuto te kopen. Maar voordat ik besluit, heb ik 'n paar vragen om te bevestigen dat dit de juiste oplossing is.
1.🚘 Op #Facebook stond dat je voor je #EigenAuto zelf een opslagplek moet regelen. Klopt dat echt? Ik heb helaas geen plek, want mijn tuin staat al vol met trampoline etc. voor de kids.
2.🤸♀️ Ik las dat sommigen dit oplossen door hun #EigenAuto op STRAAT te zetten. Dat kan toch niet! Dat mag toch met geen van mijn bezittingen of mis ik iets? En sowieso, moeten op die plekken geen kids spelen? Het ziet er ook niet uit, als iedereen dat zomaar zou doen! Moeten we dan woonwijken helemaal gaan inrichten voor auto's?”
Voorzitter, Na 12 van dit soort vragen was zijn conclusie dat het eigen autobezit nogal inefficiënt is, zowel voor hemzelf als voor de maatschappij.
Terug naar Ridderkerk, terug naar de nieuwe nota Parkeernormen. Hier in Ridderkerk zijn we nog niet, zoals in grote steden al veel meer het geval is, gewend aan deelmobiliteit, en veel aanbod is er ook nog niet.
Graag hebben we allemaal 1, 2 of zelfs meer auto’s per huishouden. En graag parkeren we voor de deur. Dat parkeren voor de deur wordt pas irritant wanneer je er zelf niet kunt staan, omdat de buurman er zijn bestelbus heeft geparkeerd. Maar welk ‘parkeerrecht‘ heeft een ieder eigenlijk?
Nee, dat ‘recht’ regelen we niet via deze nota parkeernormen.
Deze norm geeft slechts aan hoe we bij nieuwbouw- of transitieprojecten omgaan met de benodigde parkeerplaatsen.
Wat vindt de ChristenUnie van deze nieuwe parkeernormen? Ik noem vier punten:
- De normen zijn nog steeds ruim. Het had wat ons betreft nog wel een tandje scherper gemogen. Maar ja, dan moeten eerst alternatieven als deelmobiliteit en openbaar vervoer van een veel betere kwaliteit en kwantiteit zijn dan nu helaas het geval is.
- Uit de rekenvoorbeelden blijkt dat met deze nieuwe normen met name bij grotere projecten een substantiële vermindering van het aantal benodigde parkeerplaatsen zichtbaar wordt. Dat is mooi, we richten onze buitenruimte liever in met verblijfsgebied en groen, dan met versteende parkeerplaatsen.
- We zijn sceptisch ten aanzien van de verplichting om alsnog ruimte voor parkeerplaatsen te moeten reserveren bij toepassen van deelvervoer of in de nabijheid van HOV. Dat levert naar onze mening voor een projectontwikkelaar financieel, en qua ruimtebesteding echt niets op, graag nog een reactie hierop van de wethouder.
- Het is (net zoals de fietsprofessor ook al aangaf) eigenlijk wel bijzonder dat we het in Nederland heel normaal vinden dat autoparkeren vaak gewoon op de openbare weg plaatsvindt, terwijl we van fietsparkeren vinden dat dit altijd op eigen terrein moet plaatsvinden. Zo ook grotendeels binnen deze nieuwe nota. Zeker voor bezoekers van appartementen is op dit moment echt veel te weinig plek om de fiets te stallen. Vraag aan de wethouder: gaat deze norm daar echt verandering in brengen?
Voorzitter, ik rond af. De échte oplossing van parkeerproblematiek zit in het sterk terugdringen van het eigen autobezit. Aan de overheid de taak om voor goede alternatieven te zorgen. Sterk openbaar vervoer en voldoende ruimte voor alternatieven. Te Brömmelstroet ziet het goed. Eigen autobezit is in wezen inefficiënt. En dat komt ook tot uitdrukking in een van zijn laatste vragen:
“11.🧽 Ik zag laatst iemand zijn #EigenAuto wassen. Haha! Is dat z'n hobby of moet ik dat ook zelf doen? Dat wordt toch zeker gedaan?”
Robert Kooijman
Reacties
Plaats een reactie
