Raadsbijdrage 21 april 2016 "Minimabeleid"

minimazaterdag 21 mei 2016 21:00

Voorzitter,

Na lang wachten, en een aantal malen uitstel, ligt er nu een nota minimabeleid voor ons. Zoals u weet heeft de ChristenUnie een aantal malen uitdrukkelijk gevraagd om dit beleid, waarmee we inzichtelijk krijgen wat Ridderkerk doet aan het bestrijden van de lokale armoede. De ChristenUnie wil opkomen voor mensen in een kwetsbare positie, en daar valt deze doelgroep duidelijk ook onder.

Hoe is het op dit moment gesteld met de armoede in Ridderkerk? Als we de cijfers van Ridderkerk over 2015 bekijken, dan blijkt dat we ongeveer de helft minder mensen in armoede hebben dan het landelijk gemiddelde. Dat is een graadmeter, maar natuurlijk niet eentje om vervolgens met dit resultaat achterover te kunnen leunen. En gelukkig doet dit college dat ook niet, en zullen wij ook als raad daar scherp op toezien.

Drie doelgroepen hebben in dit beleid een speciale plek: kinderen, ouderen en huishoudens met een langdurig inkomen op bijstandsniveau. Van alle mensen binnen de doelgroep van het minimabeleid zijn dit de meest kwetsbaren, en de extra aandacht hiervoor is dan ook wat ons betreft terecht.

Voor wat betreft de kinderen hebben we als ChristenUnie in 2013 middels een motie gevraagd om in het minimabeleid specifieke aandacht te schenken aan deze doelgroep. Zij kunnen als gevolg van armoede bij ouders in een sociaal lastige positie komen, waarmee soms hun toekomst onterecht als gevolg van die situatie wordt bepaald. In het nu voorliggende beleid zien we een aantal maatregelen terug om hier concreet invulling aan te geven. Het extra saldo op de Ridderkerkpas, de schoolkostenregeling en, ook hier weer, het maatwerk. We willen in zijn algemeenheid, maar zeker specifiek ook voor deze doelgroep, graag de toezegging van de wethouder dat bij het bepalen van dit maatwerk het oog van de gemeente gericht is op het betreffende kind en zijn toekomst, en niet vooral ook op de portemonnee van de gemeente.

De nu voorgestelde lijn van het college breekt, net als in de andere onderwerpen van het sociale domein, met het verleden. Daar waar eerst werd gewerkt met standaard afspraken, het verstrekkingenboek, wordt nu de kanteling gemaakt naar eigen verantwoordelijkheid, eigen regie,  en het bieden van maatwerk. En dat doen we niet als gemeente alleen, maar samen met onze inmiddels onmisbare partners.

De eigen regie uit zich in dit beleid onder andere door het invoeren van de Ridderkerkpas. Een goed initiatief vinden wij. In de voorliggende nota wordt al voor een deel uitgewerkt hoe deze pas moet gaan functioneren, wat de doelen daarvan zijn, hoe het gebruik wordt gemonitord en wat de financiële aspecten zijn. Toch bleken er tijdens de behandeling van deze nota in de commissie dat er nog heel wat vragen bij de diverse partijen over de werking van de Ridderkerkpas. De Ridderkerkpas is dus nu al in de picture, zelfs voor deze officieel van start is gegaan. Het lijkt ons gezien de omvang en de gewenste doorontwikkeling van de Ridderkerkpas op zijn plaats dat deze informatie overzichtelijk op een rijtje wordt gezet en met de raad wordt gedeeld, bijvoorbeeld via een Raadsinformatiebrief. Kan de wethouder ons hierin voorzien?

Velen zijn het denk ik wel met mij eens dat de overheid een vangnetfunctie heeft om de kwetsbaren in onze samenleving op te vangen. We moeten het vangnet echter niet zodanig strak spannen met al onze regeltjes, dat iedereen die het vangnet raakt, direct de samenleving weer in wordt gekatapulteerd, om vervolgens naast het vangnet hard te landen. Het gaat dus niet om een boek vol regels en afspraken, maar over het volgen van een visie om mensen volwaardig deel te laten nemen aan de samenleving. Bij het nastreven van die visie hoort maatwerk, omdat iedereen uniek is, en een eigen aanpak nodig heeft.

Voorzitter, in commissieverband is ook gesproken over allerlei frauduleuze toestanden, en de manier waarop we dit als overheid keihard zouden moeten aanpakken. Nu zijn wij geen voorstander van fraude, integendeel! Toch wil ik een geheel andere aanpak voorstellen: de ChristenUnie ziet veel meer heil in een systeem waarin positieve prikkels worden ingebouwd die bevorderen dat de verkregen ‘gunsten’ op een positieve manier worden gebruikt en dat alles in het werk wordt gesteld om de ontvanger weer zoveel mogelijk op eigen benen te laten staan. Wil de wethouder hier in de verdere  uitwerking ook invulling aan proberen te geven?

Werk is de beste manier om mensen uit armoede te krijgen. Een zin uit het rapport wat ik graag wil onderstrepen. Nu is dat eenvoudiger gezegd dan dat het even voor iedereen wordt geregeld, maar er is wat ons betreft een duidelijk verband tussen het verhelpen van armoede en het beleid wat we voeren op het gebied van de Participatiewet. Kan de wethouder aangeven hoe de aansluiting tussen het minimabeleid en het beleidskader Participatiewet is geborgd, en of er binnen de randvoorwaarden van dat laatste kader nog accentverschuivingen nodig zijn om dit minimabeleid effectief te ondersteunen?

Ten aanzien van het inkomensniveau van 120% hebben we in commissieverband de wethouder al gevraagd waarom er in deze nota deze doelgroep enigszins onderbelicht lijkt te zijn. Er wordt met name gesproken over de doelgroepen 100% en 110%. Naast het begrijpelijke financiële argument, de kosten zouden dan immers behoorlijk oplopen, gaf de wethouder als enige geruststelling dat ook voor deze doelgroep altijd wordt gekeken naar een passende oplossing. Ook hier geldt het dus weer: maatwerk. De ChristenUnie wil voorkomen dat mensen als gevolg van een dreigende armoedeval stagneren in hun ontwikkeling, om die reden willen we de wethouder vragen om ook de doelgroep 120% goed in beeld te brengen en te houden, zodat ook deze doelgroep bij de evaluatie in 2018 meegenomen worden.

We zullen de verdere ontwikkelingen rond de uitvoering van het minimabeleid op de voet volgen, en wensen het college veel succes met de uitvoering daarvan.

 

Robert Kooijman

« Terug