Raadsbijdrage 27 november 2014 "Beleidsplan Wmo 2015-2018 en Verordening maatschappelijke ondersteuning Ridderkerk 2015"

k_WMOvrijdag 28 november 2014 22:24

De decentralisatie van de maatschappelijke ondersteuning is al enige jaren gaande. Na een ‘eerste fase’, waarin gemeenten ervaring hebben kunnen opdoen met het vormgeven en uitvoeren van beleid op dit terrein (de ‘Wmo 2007’), staan we nu op het punt om de verantwoordelijkheden van de gemeenten nog verder te vergroten (de ‘Wmo 2015’).

Dit gebeurt tegen de achtergrond van tekorten op de rijksbegroting en de doorgaande stijging van de zorguitgaven. De regering maakt scherpere keuzes rondom vergoedingen. Bovendien gaat zij ervan uit dat gemeenten beter dan het rijk in staat zijn om het netwerk van mensen te betrekken bij de zorg en daarom geeft zij ons als gemeente meer verantwoordelijkheden.

Als ChristenUnie zien we kansen om meer ruimte te geven aan een samenleving waarin iedereen met zijn eigen talenten en mogelijkheden tot zijn recht komt. Oplossingen voor problemen moeten in de eerste plaats gezocht worden bij de cliënt zelf of het sociale netwerk rondom, en de overheid dient daaraan ruimte te bieden. Maar wanneer het sociale netwerk niet in staat is om de hulp aan mensen te dragen, moeten er publieke voorzieningen en ondersteuning beschikbaar zijn.  Wie niet door informele verbanden in de ondersteuningsvraag kan worden voorzien, kan een beroep doen op goede collectieve voorzieningen.

In Ridderkerk zijn inmiddels met een heel groot aantal organisaties contracten afgesloten, zodat de ondersteuning kan aansluiten bij de belevingswereld van heel veel cliënten. De ChristenUnie is hier blij om. Aan de andere kant maken we ons ook zorgen: Houden de zwaarbelaste mantelzorgers het wel vol? Is het sociale netwerk rondom een persoon bereid om extra taken op te pakken? En hoe kunnen we zorgbehoevenden stimuleren om zelf de regie over hun zorg te nemen, zonder dat ze door diezelfde gemeente gelijk worden gekort op hun PGB's en daarboven ook nog eigen bijdrage op eigen bijdrage voorgeschoteld krijgen? Kan de wethouder aangeven of er  altijd naar het (financiële) totaalplaatje wordt gekeken, zodat regels niet onbedoeld stapelend een nadelig effect kunnen krijgen?

Dan nog over de privacy: op welke manier weten cliënten welke informatie beschikbaar is, en wie daar over kan beschikken? Hoe kunnen cliënten zelf de regie houden over deze zaken? En in dit licht willen we de wethouder ook vragen of ze al iets kan melden over de invulling aan motie 2014-021 ten aanzien van het privacyprotocol, gaat deze nog op tijd worden afgerond?

Nu de contracten met de organisaties zijn gesloten, wordt er vast snel meer duidelijk over de vorming van de sociale teams. Welke organisaties gaan daar nu in meedraaien? Hebben deze partijen allen hetzelfde beeld van de manier van werken binnen deze sociale teams? Of is ook daar nog verdere uitwerking nodig? Zoals onze fractie bij de behandeling van het meerjarenbeleidsplan Jeugdhulp ook heeft aangegeven, zouden we graag snel na de invoering van de sociale teams en jeugdteams willen gaan nadenken over het samenvoegen van deze beide teams.

Net als voor de gemeente, zal ook voor bestaande cliënten de nieuwe werkwijze wennen zijn. In het raadsvoorstel wordt aangegeven dat de bij de gemeente bekende cliënten vóór 1 december een brief ontvangen met informatie. Zijn hiermee dan alle huidige cliënten in beeld? Of is er nog een groep waar we nu nog geen weet van hebben? Kan de wethouder ook aangeven of de brieven inmiddels verstuurd zijn?

Voorzitter, er is de afgelopen periode hard gewerkt aan het tot stand brengen van het voorliggend beleidsplan en verordening. In de commissie en op eerdere informatieavonden is de raad meegenomen in het vormen van dit onderwerp. Veel is inmiddels aan het papier toevertrouwd, maar veel moet ook nog nader bepaald en uitgewerkt worden.  De fractie van de ChristenUnie heeft er vertrouwen in dat het college op een goede manier aan de slag gaat en in eerste instantie oog heeft op het welzijn van de Ridderkerkse bevolking, en daarna(ast) het oog op de financiën. De ChristenUnie vindt beiden belangrijk, maar geld mag toch niet de reden zijn dat essentiële zorg niet kan worden geboden.

Wel vragen wij de wethouder om ons het komende jaar, waarin naast dat de eerste effecten zichtbaar worden ook nog nadere regels zullen moeten worden bepaald, ons goed op de hoogte te brengen van eventuele keuzes die nog moeten worden gemaakt. Specifiek voor deze decentralisatie zouden we als raad, zeker ook als gevolg van het hoge tempo waarin op dit moment de voorbereidingen moeten worden getroffen, meer betrokken moeten worden in de verdere uitwerking van dit beleidsplan tot uitvoeringsregels.  In de laatste Raadsinformatiebrief van 25 november geeft de wethouder aan welk proces zij hier voor in gedachten heeft. Voor de ChristenUnie is dit een goede werkwijze. Er is behoefte aan verdere verduidelijking van verantwoordelijkheden, grenzen en criteria. Wel hopen we dat we dan met iets meer rust deze onderwerpen met elkaar kunnen bespreken, zodat het dan (in tweede instantie) in één keer goed gaat. De gewijzigde voorstellen, aanvullende informatiebrieven en nagezonden berichtgeving van de laatste maand geven aan dat  de afgelopen periode voor college en ambtenaren een behoorlijk hectische periode is geweest, een race tegen de klok om de wettelijke verplichtingen na te kunnen komen. Het is dan goed om in januari met elkaar om tafel te gaan, om te zien op welke onderdelen wij als raad nog geraadpleegd willen worden.

Tot slot willen we als ChristenUnie, net als bij de andere decentralisaties, ook bij dit onderwerp het belang van een goede monitoring noemen. In de commissievergadering van 13 november heeft de wethouder aangegeven dat er een - 3 decentralisaties-breed monitoringsverhaal zal worden opgesteld en naar de raad komt. De ChristenUnie ziet het als meerwaarde dat er een integraal plan wordt opgesteld, zeker omdat bij deze drie beleidsterreinen soortgelijke vragen en onzekerheden bestaan, en bij alle drie de uitdaging is om met weinig meten toch veel te weten.

We danken het college, de ambtenaren en de verschillende meedenkende en meewerkende organisaties voor de geleverde inzet, en wensen hen veel wijsheid voor de komende periode.

 

Robert Kooijman

 

« Terug